Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 05-12-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:5389
Uit deze uitspraak blijkt nog eens dat de termijn in de sommatiebrief moet worden gesteld op 14 dagen na ontvangst van de brief, zulks namelijk op straffe van het door uw wederpartij niet verschuldigd zijn van incasso kosten.
“Gelet op HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704 vangt de termijn van 14 dagen van art. 6:96 lid 6 BW aan nadat de brief [geïntimeerde] heeft bereikt. De brief kan [geïntimeerde] niet eerder hebben bereikt dan 28 april 2016, omdat er op woensdag 27 april 2016, Koningsdag, geen post werd besteld. De Academie heeft niet gesteld dat de brief als spoedbrief meteen op 26 april 2016 is besteld. Gelet op genoemd arrest gaan de veertien dagen in daags na die waarop de brief redelijkerwijze is ontvangen, dus 29 april 2016. Dit betekent dat [geïntimeerde] rechtens tot en met 12 mei 2016 de tijd had om te betalen. De brief houdt echter in “binnen 15 dagen na dagtekening”. Nu de dagtekening 26 april 2016 was, kreeg [geïntimeerde] bij die brief tot en met 11 mei 2016 de tijd tot betaling. Aldus kan deze brief, voor zover per post verstuurd, al zonder meer niet gelden als de in art. 6:96 lid 6 BW voorgeschreven brief. Op grond van deze brief voor zover per post gestuurd, zijn krachtens het eerder genoemde arrest geen incassokosten verschuldigd. Dit geldt evenzeer voor de op 2 augustus 2016 aan [geïntimeerde] verstuurde brief en wel om dezelfde redenen.”
Kan een incasso brief ook per email? Ja, aldus het Hof.
“Het hof beantwoordt de vraag of een incassobrief ook in de vorm van een e-mailbericht kan worden gegoten bevestigend. Dit bevestigend antwoord leidt het hof af uit HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1405. In dat arrest is de Hoge Raad van oordeel, voor zover hier van belang, dat de wetgever uitdrukkelijk ervoor heeft gekozen de schuldeiser vrij te laten in de manier waarop het incassotraject wordt ingekleed en dat dit stelsel meebrengt dat als de schuldeiser incassohandelingen heeft verricht waartoe hij in redelijkheid kon overgaan, de genormeerde vergoeding door de schuldenaar verschuldigd is ongeacht de aard van de verrichte incassohandelingen. Uit het woord “aard” leidt het hof af dat de 14-dagenbrief ook in digitale vorm kan worden verzonden. Het hof wijst ook op de opmerking van de minister in het kader van de wet Wijzigingen van enige bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek teneinde naast het in deze bepalingen gestelde vereiste van schriftelijkheid ook ruimte te bieden aan de ontwikkelingen op het gebied van het elektronisch verkeer (Kamerstukken I 2009/2010, 31358, nr. E, pag. 4 (Nadere MvT) in februari 2010 inhoudende dat de in artikel 6:82 BW voorkomende term “schriftelijk” ook hier niet zo beperkt dient te worden opgevat en dat reeds bij de totstandkoming van deze bepaling erop is gewezen dat deze term ook omvat een telegram en een telexbericht. Mede gezien de ratio van deze bepaling, aldus de minister, kan daar ook een langs elektronische weg verzonden aanmaning onder begrepen worden. Daarbij doet niet ter zake of de overeenkomst al dan niet langs elektronische weg tot stand is gekomen.”
En tot slot weer een bewijs dat stellingen moeten worden geëxpliciteerd en onderbouwd om de rechter te verplichten daaraan gevolgen te verbinden.
“E-mails zullen in de regel – technische storingen op het web daargelaten – dezelfde dag worden aangeboden bij de mailbox zoals die op de mailserver voor de geadresseerde van de mail wordt aangehouden. In dit geval dus hotmail. Dit heeft dan tevens te gelden als moment van ontvangst (‘bereiken’) van het bericht door de geadresseerde als bedoeld in artikel 3:37 lid 3 eerste zin BW. Niet van belang is wanneer de geadresseerde het bericht daadwerkelijk ziet of leest: wat dat betreft is een mailpostbus gelijk aan een gewone postbus waarin brieven belanden die vervolgens mogelijk niet aanstonds gelezen worden. Het is technisch mogelijk het moment van ontvangst van een e-mail vast te leggen door een daarop gerichte ‘verklikker’ aan het bericht te hechten, maar ter zake heeft de Academie geen stellingen betrokken. Nu de Academie aangaande het moment van ontvangst van het e-mailbericht van 26 april 2016 in de processtukken geen enkele stelling heeft betrokken en [geïntimeerde] daarop ook in eerste aanleg niet heeft kunnen reageren, acht het hof het aannemen van ontvangst op dezelfde dag als de respectieve verzending in strijd met artikel 24 Rv.”
Vragen over incasso, sommaties, in gebreke stellen? Neem contact met ons op.