Doorstart van een onderneming, voor of net na faillissement. Het blijft voer voor discussie en reden gerechtelijke procedures. Gezien namelijk de gevolgen voor bijvoorbeeld personeel (overgang van onderneming), geïnteresseerde partijen wiens bieding niet wordt geaccepteerd en een concurrent ermee aan de haal zien gaan en, in onderstaand geval, vrijgevestigde specialisten die menen recht te hebben op aandeel in de gerealiseerde, of zo u wilt behouden, waarde van een ziekenhuis.
De rechtbank overwoog in eerste aanleg (ECLI:NL:RBROT:2016:447) dat Spijkenisse Medisch Centrum (SMC) in ieder geval ten aanzien van een deel van de patiëntenpopulatie voor radiologie die momenteel in SMC wordt bediend (mogelijk) profijt heeft van de investeringen die de radiologen hebben gedaan om deze patiënten aan zich te binden. Het betreft profijt in de vorm van de winst die is behaald met de aan die patiënten gerelateerde omzet. De verarming bestaat volgens de rechtbank in de onmogelijkheid voor de radiologen om hun investeringen terug te verdienen. Het gaat in feite om de mogelijkheid om goodwill te gelde te maken of een lopende radiologiepraktijk te kunnen verkopen.
Het hof is het daarmee in hoger beroep niet eens. Het hof overweegt dat niet kan worden gezegd dat tussen de door de radiologen gestelde verrijking en verarming een direct (causaal) verband bestaat. Daar waar SMC is verrijkt, is dat volgens het Hof een gevolg van het faillissement en de daarop (deels in het kader van de doorstart) volgende overeenkomsten tussen de curatoren en het SMC en tussen het SMC en de overige geïntimeerden. Evenzo is de gestelde verarming een gevolg van het faillissement van het Ruwaard van Puttenziekenhuis.
Het hof meent dat de (vermeende) verrijking van SMC haar rechtvaardiging vindt in de tussen curatoren en SMC gesloten overeenkomst en in de geneeskundige behandelingsovereenkomsten die SMC met patiënten is aangegaan en de overeenkomst die SMC met zorgverzekeraars kon sluiten om medisch specialistische zorg te leveren in het verzorgingsgebied. De omstandigheid dat de specialisten op eigen kosten (of op kosten van hun maatschap) investeringen ten behoeve van de goodwill van hun praktijk hebben gemaakt, brengt niet mee dat een zodanig verband bestaat tussen de gestelde verrijking van SMC en de gestelde verarming van de specialisten dat SMC ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van die specialisten.
Het faillissement van het Ziekenhuis komt dus in beginsel voor risico van de radiologen.
Van onrechtmatig handelen is evenmin gebleken. Er is geen enkel aanknopingspunt te vinden voor de conclusie dat de faillissementsaanvraag en de daaropvolgende doorstart tot doel had het SMC in de gelegenheid te stellen zich te ontdoen van bepaalde medisch specialisten en vervolgens hun praktijk voort te zetten. Bovendien kan niet worden aangenomen dat SMC onrechtmatig zou hebben gehandeld door de wijze waarop de doorstart is vormgegeven. Het staat een partij die na faillissement een doorstart wil realiseren vrij de doorstart vorm te geven op een wijze die haar goeddunkt.
(Gerechtshof Den Haag 28 november 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:3384)
Heeft u te maken met (de gevolgen van) een doorstart of wilt u een doorstart op juiste wijze voorbereiden en vorm geven en weten waarmee u rekening moet houden? Neem contact met ons op. Onze expertise komt u van pas.