Op 8 april 2024 is een cliënt van ons kantoor aangehouden in verband met de verdenking van betrokkenheid bij de vermissing van Duncan Zwakke in oktober 1989 te Zutphen.
Cliënt is meerdere dagen door de politie verhoord.
Opvallend is dat naar aanleiding van de aanhouding van cliënt, in de media, en vervolgens in Zutphen en omgeving, een geruchtenstroom op gang kwam. Er zijn in de afgelopen dagen meerdere persberichten verschenen, die deels zijn gevoed vanuit (pers)berichten door de politie. Dit terwijl cliënt in volledige beperkingen[1] werd gehouden.
Diverse media lijken eigen onderzoek te hebben verricht, niet gehinderd door gebrek aan dossierkennis. Dat heeft geleid tot suggesties, insinuaties en (voorbarige) conclusies, zoals onder meer:
- dat de aanhouding van cliënt het gevolg zou zijn van (een vondst tijdens) de onderzoeken op 19 maart 2024 en 3 april 2024 in het pand aan de Nieuwstad te Zutphen;
- bericht van de politie op hun website (d.d. 9 april 2024) dat de aanhouding van een medeverdachte op 9 april 2024 in verband zou staan met de aanhouding van cliënt;
- bericht in de media alsof, naar aanleiding van de aanhouding van cliënt en de onderzoeken in het pand aan de Nieuwstad in maart en april 2024, er een doorbraak zou zijn in het Cold Case onderzoek.
De vermissing van Duncan Zwakke is een precaire situatie, voor alle daarbij betrokkenen, niemand uitgezonderd. Belangrijk is dat onderzoek daarnaar zorgvuldig plaatsvindt, maar vooral dat er geen voorbarige conclusies worden getrokken die gevolgen hebben voor één of meerdere van deze betrokkenen.
Uit de ons inmiddels beschikbare informatie blijkt tot op heden niet van de juistheid van de tot op heden gepubliceerde (voorbarige) berichten over onze cliënt.
Op 11 april 2024 is cliënt heengezonden. Er is geen grond om hem langer vast te houden. Dat is nu uitgangspunt.
Dit uitgangspunt is niet anders dan in 1989; ook toen is cliënt na dagen te zijn verhoord in vrijheid gesteld en is zijn zaak toentertijd geseponeerd.
Ons kantoor zal daar waar nodig de verdediging voeren en daarbij ook onderzoek verrichten naar de (rechtmatigheid van de) aanhouding en inverzekeringstelling van cliënt. Immers, zolang een verdachte niet is veroordeeld, dient hij als een onschuldige te worden behandeld en mogen zijn grondrechten en vrijheden alleen worden beperkt voor zover dat (volstrekt) noodzakelijk is (ex artikel 5, 6 en 8 EVRM).
[1] Beperkingen: beperkende maatregelen tijdens de voorlopige hechtenis, opgelegd door de Officier van Justitie, als gevolg waarvan de verdachte geen contacten mag hebben met anderen behalve met zijn advocaat.