De Hoge Raad heeft op 8 november 2019 geoordeeld dat een werkgever in beginsel is gehouden in te stemmen met een voorstel van een werknemer tot beëindiging van het (slapende) dienstverband met wederzijds goedvinden. Daarbij oordeelde de Hoge Raad dat de werkgever dan een vergoeding moet betalen ter hoogte van de transitievergoeding tot en met de dag na twee jaar ziekte (na 104 weken). Duidelijk was dat op deze hoofdregel uitzonderingen bestaan, waaronder het geval dat een werkgever aantoont een gerechtvaardigd belang te hebben bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst.
Op bepaalde punten bleef onduidelijkheid bestaan en bleek dat de beslissing van de Hoge Raad vragen in de praktijk op riep. Recent heeft minister Koolmees, per brief van 13 december 2019, (meer) duidelijkheid verschaft met een nadere toelichting en beantwoording van vragen over aspecten van de compensatieregeling. Zo is er nu zekerheid dat volgens de minister UWV onder de genoemde regeling werkgevers (ook) zal compenseren voor de betaalde transitievergoeding als een beëindiging met wederzijds goedvinden op initiatief/verzoek van een werknemer tot stand is gekomen. Ook komt in de brief aan de orde of de oude of nieuwe berekeningsmethode moet worden toegepast. De berekening van de transitievergoeding wijzigt namelijk per 1 januari 2020 met de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) en komt voor bepaalde werknemers lager uit. Werkgevers werd geadviseerd om in geval van (oudere) werknemers met een lang dienstverband (> 10 jaar) nog voor 1 januari 2020 in actie te komen om in aanmerking te komen voor compensatie ter hoogte van de oude berekening.
De minister herhaalde zijn oproep aan werkgevers om over te gaan tot beëindiging van slapende dienstverbanden.
Bij vragen over de beëindiging of (compensatie van) de transitievergoeding, neemt u dan contact met ons op. Wilt u als werknemer uw werkgever een voorstel tot beëindiging van uw slapende dienstverband wensen te doen, neemt u dan eveneens contact op.