Wanneer een verdachte in een strafzaak van alle feiten wordt vrijgesproken of wordt ontslagen van alle rechtsvervolging en deze uitspraak onherroepelijk (geen hoger beroep meer mogelijk) is geworden, kan de gewezen verdachte in aanmerking komen voor een schadevergoeding. Een dergelijk verzoek kan ook worden gedaan wanneer de strafzaak door de politie of justitie zelf wordt geseponeerd.
Een verzoek om schadevergoeding kan echter ook worden toegewezen in een aantal andere, minder voorkomende, hieronder beschreven gevallen.
Ten onrechte in hechtenis
Artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat de gewezen verdachte in aanmerking komt voor vergoeding van de schade vanwege ten onrechte in hechtenis doorgebrachte tijd. Het LOVS (Landelijk Overleg van Voorzitters van de Strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken) heeft normbedragen vastgesteld voor de in dergelijke gevallen toe te kennen bedragen: € 105,- per doorgebrachte nacht op het politiebureau en/of tijdens zogenoemde ‘beperkingen’ en € 80,- per doorgebrachte nacht in een Huis van Bewaring. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt hiervan afgeweken.
Bij beschikking van 18 december 2014 (ECLI:NL:GHDHA:2014:4159) heeft het Gerechtshof Den Haag vastgesteld dat de genoemde normbedragen slechts zien op vergoeding van immateriële schade (gederfde levensvreugde). Dat de normbedragen enkel zien op immateriële schade, brengt mee dat een verzoeker dus bovenop dit bedrag in aanmerking kan komen voor vergoeding van de eventueel nog werkelijk geleden materiële schade, bijvoorbeeld in de vorm van inkomstenderving. Deze materiële schade komt in beginsel voor volledige vergoeding in aanmerking en dient concreet berekend te worden.
Kosten in verband met de zitting
Art 591 a van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat ingeval een zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a Sr, de gewezen verdachte een vergoeding krijgt toegekend voor de in verband met de zitting gemaakte reis-en verblijfkosten, de kosten van een raadsman en voor de in verband met de zitting opgelopen schade wegens tijdsverzuim (inkomstenderving).
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad (ECLI: NL: HR: 2009: BG2191) dient de gegrondverklaring in een klaagschriftprocedure ex 552 a van het Wetboek van Strafvordering (klacht tegen o.a. een onterechte inbeslagname) gelijkgesteld te worden met ‘de zaak waarin geen straf of maatregel wordt opgelegd’, zoals bedoeld in de hierboven genoemde artikelen 89 en 591a Sv. Met andere woorden; wanneer de rechter bepaalt dat Justitie ten onrechte zaken bij u heeft inbeslaggenomen, kunt u ook in aanmerking komen voor schadevergoeding.
Overige kosten
Zo ook in een recente verzoekschriftprocedure bij de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen. Eerder was namens een cliënt met succes een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagneming van diens telefoon door het Openbaar Ministerie. Nu de onrechtmatigheid van de beslaglegging was vastgesteld, diende het Openbaar Ministerie tevens de kosten die aan de klaagschriftprocedure verbonden waren aan de cliënt terug te betalen, aldus de rechter. De rechter beperkte zich hierbij echter niet tot de letterlijk in de wet geformuleerde schade en kosten, maar bepaalde dat ook de door cliënt betaalde abonnementskosten, terwijl hij zijn telefoon niet kon gebruiken, door het Openbaar Ministerie vergoed dienden te worden. De rechter sloot aan bij de bedoeling van de wetgever om de vergoeding van schade van strafrechtelijk onrechtmatig overheidsoptreden zoveel mogelijk binnen het strafrecht af te doen.
Het loont dus de moeite om contact met ons op te nemen wanneer uw strafzaak is geëindigd zonder oplegging van een straf of maatregel ofwel een klaagschrift gegrond wordt verklaard. Namens u kunnen wij bij de rechtbank een verzoek indienen om vergoeding van de door u geleden schade, inclusief de advocaatkosten.