Op 3 maart 2015 oordeelde de Hoge Raad dat indien er door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) een Alcoholslotprogramma (ASP) is opgelegd, daarnaast – in een strafrechtelijke procedure – geen straf opgelegd mag worden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is inmiddels van oordeel dat de regeling waarin het alcoholslotprogramma is opgenomen onverbindend is, omdat die in een substantieel aantal gevallen onevenredig kan uitwerken. De regeling houdt immers geen rekening met de uiteenlopende gevolgen van het programma voor verschillende personen en situaties. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 4 maart 2015. Het CBR had vanaf dat moment geen wettelijke mogelijkheid meer om een alcoholslotprogramma aan iemand op te leggen.
Het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat heeft besloten de uitvoering van het ASP per 21 september 2016 te stoppen.
Op 16 januari 2018 oordeelde Hoge Raad in dit verband dat deze beslissing met vergaande gevolgen niet van toepassing is op een andere maatregel die het CBR kent.
“Het oordeel van het Hof dat het Openbaar Ministerie het recht tot strafvervolging van de verdachte niet verliest door de enkele omstandigheid dat in verband met hetzelfde feit – de bewezenverklaarde weigering mee te werken aan de ademanalyse – een Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer is opgelegd, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin ontoereikend gemotiveerd. Een vergelijking met de uitzonderlijke situatie over het Alcoholslotprogramma gaat niet op.”
Hoge Raad, 16-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:23.
Heeft u te maken met bestuurlijke of strafrechtelijke maatregelen of sancties omtrent uw rijbewijs / rijvaardigheid / rijbevoegdheid? Neem contact met ons op. Wij helpen u daarbij.