Inmiddels wordt wel als algemeen bekend verondersteld dat een door politie aangehouden verdachte het recht heeft om een advocaat te raadplegen voor het verhoor en zijn / haar bijstand te hebben tijdens het verhoor. De politie moet de verdachte op dat recht wijzen, op straffe van – kort gezegd – bewijsuitsluiting.
De Hoge Raad oordeelde onlangs over een geval waarin een verdachte werd gehoord, die niet was aangehouden.
Dat is interessant omdat de praktijk leert dat politie nogal eens een schriftelijke uitnodiging van de verdachte om op het politiebureau te verschijnen verkiest boven de aanhouding. Om vervolgens op basis van vaste jurisprudentie zich op het standpunt te stellen dat, nu de verdachte niet is aangehouden, hij niet gewezen behoeft te worden op de bedoelde rechten.
Dat lijkt niet correct. In de voorliggende kwestie heeft verdachte zich voor een ontbieding op het politiebureau gemeld om te worden gehoord. Verdachte is voorafgaand aan het verhoor niet gewezen op zijn recht op consultatiebijstand en heeft om die reden, voorafgaand aan het verhoor, geen advocaat geraadpleegd. Gedurende het verhoor heeft verdachte een belastende verklaring afgelegd.
Naar aanleiding van deze verklaring is verdachte veroordeeld voor medeplichtigheid van hennepteelt.
De advocaat bepleitte in hoger beroep vrijspraak omdat de verklaring van de verdachte van het bewijs moest worden uitgesloten. Het Hof vond van niet en stelt dat uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat een aangehouden verdachte voorafgaand aan zijn eerste verhoor gewezen moet worden op het recht een advocaat te raadplegen, zulks op straffe van uitsluiting van het bewijs van de door de verdachte afgelegde verklaring. Deze regel geldt niet als het gaat om een niet-aangehouden verdachte. Nu verdachte zich op verzoek van de politie heeft gemeld op het politiebureau en hem voorafgaand aan het verhoor de cautie is gegeven en geen sprake is van een aangehouden verdachte, bestond voor verdachte daarom geen recht op het raadplegen van een advocaat voorafgaand aan het verhoor.
De Hoge Raad haalt hier een streep door in de uitspraak van 20 maart 2018.
Op grond van artikel 27c lid 2 Sv moet de niet-aangehouden verdachte voorafgaand aan zijn eerste verhoor mededeling te worden gedaan van het, in artikel 28 lid 1 Sv gewaarborgde, recht om zich te doen bijstaan door een raadsman. Indien dat voorschrift niet is nageleefd levert dat in beginsel een vormverzuim op als bedoeld in artikel 359a Sv. Met het oog op de verzekering van het recht van de verdachte op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM geldt dat zo een vormverzuim, na een daartoe strekkend verweer, in de regel dient te leiden tot bewijsuitsluiting, tenzij de verdachte door het achterwege blijven van de betreffende mededeling niet in zijn verdediging is geschaad.
Dit biedt extra waarborgen voor de rechten van verdachten die door de politie worden gehoord, aangehouden of per brief uitgenodigd. Ook om deze bijstand voor de verdachten op kosten van de staat te laten plaatsvinden! Vragen hierover of bijstand nodig? Neem contact op!