Op 20 maart 2020 heeft de rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zogenoemde “tramschutterzaak”. Gökmen T. is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor de schietpartij op het 24 Oktoberplein in Utrecht. Vaak wordt de vraag gesteld of levenslang ook écht levenslang is? Of kan iemand eerder vrij komen wegens zogenaamd “goed gedrag”?
Grondslag
De basis voor het opleggen van een gevangenisstraf is gelegen in artikel 10 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). De op te leggen gevangenisstraf is op grond van artikel 10 lid 1 Sr levenslang of tijdelijk. De maximale duur van de tijdelijke gevangenisstraf is dertig jaren, zo luidt artikel 10 lid 4 Sr. De levenslange gevangenisstraf is dus de zwaarste straf die in Nederland opgelegd kan worden. De straf kan opgelegd worden voor het moedwillig doden van iemand, misdrijven tegen de veiligheid van de staat, misdrijven tegen de algemene veiligheid van personen en terroristische misdrijven.
Goed gedrag?
Daar waar iemand die een tijdelijke gevangenisstraf van meer dan één jaar opgelegd heeft gekregen, in het kader van de regeling inzake de voorwaardelijke invrijheidsstelling onder voorwaarden vervroegd kan worden vrijgelaten, in de volksmond genoemd vanwege “goed gedrag”, geldt deze regeling voor een levenslanggestrafte niet. De voorwaardelijke invrijheidsstelling is geregeld in de artikelen 15 e.v. Sr. Iemand die een gevangenisstraf van meer dan een jaar en ten hoogste twee jaren opgelegd heeft gekregen, wordt voorwaardelijk in vrijheid gesteld wanneer de vrijheidsbeneming ten minste een jaar heeft geduurd en van het alsdan nog ten uitvoer te leggen gedeelte van de straf een derde gedeelte is ondergaan. De veroordeelde tot een tijdelijke gevangenisstraf van meer dan twee jaren wordt voorwaardelijk in vrijheid gesteld wanneer hij twee derde daarvan heeft ondergaan.
De term voorwaardelijke invrijheidsstelling zegt het al: aan de invrijheidsstelling worden voorwaarden verbonden. Als algemene voorwaarde wordt in artikel 15a lid 1 Sr gesteld dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Verder kunnen aan de invrijheidsstelling bijzondere voorwaarden worden gekoppeld. Twee voorwaarden zijn op grond van artikel 15a lid 2 Sr van rechtswege aan de invrijheidsstelling verbonden, namelijk het verlenen van medewerking aan het nemen van één of meer vingerafdrukken dan wel het ter inzage aanbieden van een identiteitskaart ter vaststelling van iemands identiteit en het verlenen van medewerking aan reclasseringstoezicht, huisbezoeken daaronder begrepen. Naast deze twee van rechtswege verbonden voorwaarden, kunnen ook de in artikel 15a lid 3 Sr genoemde bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling worden verbonden, bijvoorbeeld:
- een contactverbod met bepaalde personen of instellingen;
- een locatieverbod voor een bepaalde locatie;
- een locatiegebod door op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn;
- een verplichting zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een bepaalde instantie;
- een drugs- en/of alcoholverbod en de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloed- of urineonderzoek;
- opname van de veroordeelde in een zorginstelling gedurende een bepaalde termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd;
- een verplichting om zich onder behandeling te stellen van een deskundige of zorginstelling gedurende een bepaalde termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd;
- het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang gedurende een bepaalde termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd;
- het deelnemen aan een gedragsinterventie;
- andere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffende, waaraan deze gedurende de proeftijd heeft te voldoen.
Aan deze voorwaarden kan op grond van artikel 15a lid 4 Sr elektronisch toezicht worden verbonden.
Is er dan helemaal geen mogelijkheid voor een levenslanggestrafte om vrij te komen?
Die mogelijkheid is er wel, zij het beperkt. Ten eerste via een herzieningsprocedure. Een herziening betreft een buitengewoon rechtsmiddel waarbij een partij de Hoge Raad verzoekt om een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling te herzien. Hiervoor is vereist dat er nieuwe gegevens beschikbaar zijn die ertoe zouden leiden dat de rechter waarschijnlijk tot een ander oordeel zou zijn gekomen als deze tijdens het proces bekend waren geweest. Indien de Hoge Raad het verzoek tot herziening gegrond verklaart, wordt de rechtszaak opnieuw behandeld door een gerechtshof dat nog niet eerder over de zaak heeft geoordeeld. De herziening wordt toegekend als de veroordeelde door het gerechtshof bij nader inzien onschuldig wordt bevonden. Een voorbeeld van een herziening in een levenslange gevangenisstraf betreft de zaak van Lucia de B.
Ten tweede bestaat de mogelijkheid van herbeoordeling. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft vanaf 2013 verschillende keren geoordeeld dat levenslange gevangenisstraf zonder de mogelijkheid van herbeoordeling en eventuele vrijlating onmenselijk is. De Hoge Raad, het hoogste rechtscollege in Nederland, heeft dat standpunt overgenomen. Dat standpunt is vastgelegd in het Besluit Adviescollege Levenslanggestraften: als een gevangene 25 jaar heeft uitgezeten, geven juristen en gedragswetenschappers van het Adviescollege Levenslanggestraften advies aan de minister voor Rechtsbescherming of een veroordeelde kan beginnen met activiteiten die gericht zijn op een mogelijke terugkeer in de samenleving. Daarbij wordt gekeken hoe hij zich heeft ontwikkeld, of er kans is op herhaling en hoe de slachtoffers of nabestaanden daar tegenover staan. Uiterlijk 2 jaar daarna krijgt de koning advies van de minister, het Openbaar Ministerie en de rechter die de straf heeft opgelegd. Op basis daarvan beslist de koning of hij wel of geen gratie verleent. Het Adviescollege Levenslang informeert de minister over het verloop van de gevangenschap en de eventuele re-integratie activiteiten. Na 1970 is slechts één keer gratie verleend, te weten in 2009 aan een terminaal zieke gevangene. De man overleed in datzelfde jaar. De regeling van de herbeoordeling is pas sinds 2017 van kracht. Of op grond een herbeoordeling gratie zal worden verleend, moet worden afgewacht.
In principe is een levenslange gevangenisstraf dus ook écht levenslang. Er zijn twee mogelijkheden om eerder vrij te komen, waarbij dient te worden aangetekend dat sinds 1970 slechts één keer gratie is verleend. En hoewel een herzieningsprocedure ook niet dagelijks voorkomt, lijkt deze mogelijkheid wellicht kansrijker.
Bijstand nodig op het gebied van strafrecht? Neem contact met ons op! Onze experts staan voor u klaar.