Coronajurisprudentie
Met de komst van het Corona-virus heeft zich ook de eerste ‘Coronajurisprudentie’ ontwikkeld.
Coronahoester
Onder andere de rechtbank Den Haag heeft zich onlangs uitgesproken over een zgn. ‘Coronahoester’: ECLI:NL:RBDHA:2020:2766.
Nadat door de rechtbank bewezen was verklaard dat de man in kwestie twee politieagenten in het gezicht had gehoest en vervolgens tegen hen had geroepen: “Ik heb het Corona-virus, jullie nu ook”, kwam de vraag aan de orde hoe dit gedrag juridisch moest worden gekwalificeerd.
De rechtbank sprak de man vrij van bedreiging met de dood. De politierechter overwoog dat uit het nieuws van de afgelopen dagen blijkt dat er tot nu toe alleen kwetsbare mensen zijn overleden, zoals ouderen of mensen met andere gezondheidsklachten. De betreffende politieagenten, die op straat aan het werk waren, vallen niet in deze risicogroep. Er is niet gebleken van een aanmerkelijke kans op de dood bij een eventuele besmetting met het coronavirus.
De man werd ook vrijgesproken van mishandeling. De rechtbank overwoog hierover dat de strafbaarstelling van mishandeling strekt tot bescherming van de lichamelijke integriteit. Een vorm van mishandeling is ‘het bij een ander teweegbrengen van een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam’ (ECLI:NL:HR:2014:2677). Het moet dus gaan om een onaangename fysieke ervaring. Beide politieagenten hebben verklaard over angst en zorgen, een van hen ook dat hij zich vies voelde. Dat alles duidt op een onaangename psychische ervaring (vgl. ECLI:NL:GHDHA:2019:2600). Uit het dossier blijkt niet van een fysieke reactie op het hoesten van de verdachte.
Wel veroordeelde de rechtbank de man wegens bedreiging met zware mishandeling en overwoog daarbij: Bij de beoordeling of sprake is van zwaar lichamelijk letsel gelden als algemene gezichtspunten in elk geval de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel (ECLI:NL:HR:2018:1051). De politierechter neemt in aanmerking dat het hier gaat om een virus waarvoor nog geen medicijn is. Bij besmetting is er naar het oordeel van de politierechter een aanmerkelijke kans (in de zin van een reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid; vgl. ECLI:NL:HR:2018:718) dat iemand op de intensive care terechtkomt, ook jonge en voorheen gezonde mensen. Het is een feit van algemene bekendheid dat patiënten daar enkele weken kunnen liggen en dat er daarna, mede door die opname, nog een lange periode van herstel nodig is, waarbij het herstel soms niet volledig is.
Een bedreiging met besmetting met het coronavirus is dan ook volgens de rechtbank te kwalificeren als een bedreiging met zware mishandeling.
Wegens de bedreiging kreeg de man 7 weken gevangenisstraf waarvan 2 voorwaardelijk opgelegd. De man moest aan elk van beide politieagenten € 350,- schadevergoeding betalen.
In strafverzwarende zin woog de rechter uitdrukkelijk mee dat de politie juist tijdens de coronacrisis een cruciale rol vervult.
Straftoemeting
In het verlengde van dit laatste heeft de rechtbank Rotterdam zich recent uitgebreid uitgelaten over de strafmaat bij zogenaamde “coronamisdrijven”. Kijk voor meer details Rechtbank Rotterdam, 30 maart 2020
De rechtbank vindt in zijn algemeenheid dat het op dit moment bij corona-gerelateerde misdrijven voor de hand ligt om zwaarder te straffen. Daar geven de huidige onzekere, beangstigende maatschappelijke omstandigheden alle reden toe. Dit geldt nog meer als de slachtoffers van die misdrijven personen zijn die werkzaam zijn in cruciale beroepen en/of vitale processen of behoren tot de groep “kwetsbare personen”. Dan is er in principe genoeg aanleiding voor strafverhoging.
De rechtbank onderscheidt in dit vonnis verschillende categorieën van coronamisdrijven en geeft in zijn algemeenheid aan in welke mate bij de straftoemeting rekening kan worden gehouden met het coronavirus.
Ten slotte zegt de rechtbank in dit vonnis ook dat in het individuele geval steeds goed moet worden gekeken naar het concrete misdrijf, de ernst daarvan en alle omstandigheden van het geval. De rechter moet in deze crisis ook, of misschien wel juist, waken voor een te algemene ophoging van straf.